4 mooie verhalen uit 25 jaar buurtwerk in Prins Alexander
Prins Alexander: een stad op zich
We zijn al even bezig met buurtwerk in Rotterdam Alexander. Al sinds midden jaren ’90 zelfs. Oké, de naam gro-up bestond toen nog lang niet. Maar de voorlopers van de organisatie die we nu zijn, zetten zich al decennia in om mensen in de wijken samen te brengen en mee te laten doen. Niet makkelijk, want met 95.000 inwoners is Prins Alexander een stad op zich, met hele eigen uitdagingen.
Toch gaat er heel veel goed. Niet voor niets heeft de gemeente ons ook voor de komende zes jaar het vertrouwen gegeven. Daar zijn we trots op. Maar nog trotser zijn we op al die verhalen van mensen die we door de jaren heen hebben mogen helpen. Dus dachten we: laten we een paar van die verhalen eens opschrijven en met de rest van de wereld delen. Als eerbetoon aan al die kanjers van buurtwerkers en aan alle inwoners die samen met ons hun buurt zo leuk en mooi mogelijk maken.
- Vurige liefde in Nesselande
De ogen van Jaleesa en Lotte flikkeren helemaal op als je ze vraagt naar hun mooiste ervaring als buurtverbinders in Nesselande. “Er zijn er zoveel, maar niets maakt ons blijer dan het verhaal over een vaste gast in ons Huis van de Wijk.”
De gemeente Rotterdam vroeg gro-up een aantal jaar geleden eens langs te gaan bij deze al wat oudere man. “Toen ik binnenkwam, merkte ik meteen dat hij zich eenzaam voelde”, aldus Lotte. “Hij vertelde me dat hij sinds het overlijden van z’n vrouw een maatje mistte. Dat horen we wel vaker, en normaal gesproken helpt het om een vrijwilliger regelmatig langs te laten gaan om iets leuks te doen. Deze keer hielp dat niet.”
Jaleesa vertelt dat de man in coronatijd voor het eerst z’n gezicht liet zien bij een van onze vaste koffieochtenden. “Door de restricties hadden we die toen opgeknipt in ochtenden en middagen. De man werd ingedeeld in de middag en leek het er prima naar z’n zin te hebben. Maar pas toen de regels werden opgeheven en alle gasten ’s ochtends weer samen mochten komen, fleurde de man pas echt op. Eerst snapten we niet goed waarom. Totdat het ons opviel dat hij elke ochtend naast dezelfde vrouw zat, waar de twee urenlange gesprekken hadden en hard om elkaars grapjes lachten.”
“Ze hadden urenlange gesprekken en lachten hard om elkaars grapjes.”
Hun vermoedens werden bevestigd toen de man niet veel later Jaleesa belde. “Hij zei me dat het blijkbaar toch geen maatje was die hij al zo lang zocht, maar de liefde. En hoewel hij het op zijn leeftijd niet meer durfde te dromen, had hij die liefde toch gevonden in de lieve vrouw waarmee hij nu nog steeds naar elke koffieochtend komt.”
Jaleesa en Lotte hebben nog één stiekeme hoop: “We hebben onlangs een bruidsceremonie georganiseerd voor een paar oudere stellen in de wijk. Gewoon voor de fun. We zouden het geweldig vinden als onze twee tortelduiven ooit nog bij ons in het huwelijksbootje stappen.”
- Rappen ondanks alle obstakels
Jeugdwerker Fernando is in de wijk Zevenkamp onder andere beheerder van de muziekstudio. Die rol leverde hem in 2019 een bijzondere ontmoeting op. “Er kwam een 13-jarige jongen bij ons langs. Hij is doof geboren, maar kan liplezen en met behulp van een gehoorapparaat lukt het hem om anderen te begrijpen. Wel is z’n spraak minder ontwikkeld. Superlastig, zeker omdat hij me vertelde dat hij rapper wilde worden. Door te rappen over zijn beperking wilde hij anderen laten zien dat alles mogelijk is.”
Fernando twijfelde geen moment en nam de jongen mee naar de studio. “Hij had het niet verwacht, maar we zijn meteen aan de slag gegaan met een concept voor z’n eerste nummer.
Uiteindelijk, na maanden gezamenlijk schrijfwerk, hebben we de track ‘Sterker Dan Mijn Moeder’ opgenomen. Daarin spreekt de jongen z’n moeder aan, en vertelt hij haar dat hij veel meer in z’n mars heeft dan zij denkt.”
Omdat de jongen moeite heeft met articuleren, moest Fernando creatief te werk gaan. “Ik liet hem de woorden los opnemen, waarna ik de beste opnames achter elkaar plakte. Toen hij het nummer eindelijk hoorde, geloofde hij in eerste instantie niet dat hij dit zelf was. Vol trots belde hij z’n moeder en vroeg haar om langs te komen in de studio. Ze vond het prachtig, en begreep meteen wat hij haar wilde vertellen.”
“Toen hij het nummer eindelijk hoorde, geloofde hij in eerste instantie niet dat hij dit zelf was.”
Inmiddels hebben de mannen ook een videoclip gemaakt bij het nummer en is er zelfs al een tweede track opgenomen. “Of de jongen het ooit op YouTube zet, moet hij zelf beslissen, maar ik vind het geweldig om die blijdschap in z’n ogen te zien."
- De kracht van een eigen plek
Als je Mo vraagt wat z’n mooiste prestatie is als jongerenwerker in Oosterflank, hoeft hij niet lang na te denken. “Een paar jaar geleden werden we gebeld door de wijkagent.”, vertelt hij. “Een buurtbewoonster had al vaak geklaagd over overlast van een groep jongeren voor de deur. Het lukte de agent niet om er iets aan te veranderen.”
Mo en de rest van het team werden om hulp gevraagd. “We zijn op de jongens afgestapt, in gesprek gegaan en ze vertelden ons dat ze zich kapot verveelden. Bij gebrek aan een leuke plek in de wijk kwamen ze maar hierheen. Ze snapten de buurtbewoners wel, maar wat moesten ze dan?”
Het team ging op zoek naar oplossing en vond die met behulp van Sportbedrijf Rotterdam. “We konden een sporthal huren, waar de jongens zichzelf elke avond twee uur lang konden afmatten. Wel moesten ze eerst een gedragscontract tekenen waarin stond hoe we met de zaal en elkaar zouden omgaan. Ze waren dolblij met hun plek. Helemaal toen ook de meisjes uit de wijk steeds vaker langskwamen en ze zich lekker konden uitsloven. Aan de regels hielden ze zich vanaf het begin, omdat ze hun vaste stekkie niet op het spel wilde zetten.”
“Ze waren dolblij met hun plek. Helemaal toen ook de meisjes uit de wijk steeds vaker langskwamen en ze zich lekker konden uitsloven.”
Niet alleen de jongens waren blij met de sporthal, ook de buurtbewoners, vertelt Mo. “De overlast verdween binnen no-time en bleef weg. Tot de dag van vandaag. Toen de jongens wat ouder waren, kwamen ze naar ons toe en vertelden dat ze graag nog eens sorry wilden zeggen tegen de buurtbewoners. We zijn toen samen alle deuren langsgegaan en hebben met veel ouderen een praatje gemaakt.”
- “Wat kunnen we doen?”
Patty werkt in het Huis van de Wijk in Het Lage Land, en zit boordevol verhalen. Samen met Kristel is ze de buurtwerker die het langst actief is in de wijk. Ze denkt direct terug aan de Chinese man die voor de deur stond, gestuurd door de gemeente om een tegenprestatie te leveren voor zijn uitkering. “Hij bleek geen woord Nederlands te spreken en niets wat hij probeerde, lukte. Pas nadat een collega van een vaste bezoeker als tolk kon dienen, kwamen we erachter dat hij in China tafeltenniscoach was geweest, op hoog niveau. Sindsdien geeft hij als vrijwilliger les bij Tafeltennisvereniging Alexandria.”
Maar liever nog belicht Patty die ‘doodgewone’ buurtbewoners in het Huis van de Wijk. “Mensen zoals Hennie en Henk. Zij verhuisden een paar jaar geleden naar de wijk en liepen spontaan bij ons binnen met de vraag: “Wat kunnen we doen?”.
Ze bleken op het juiste moment aan te kloppen. “Hennie had het idee om een vaste koffieochtend te organiseren. Wij waren net bezig met ons Tijd voor een Praatje-project. Inmiddels kloppen er elke week zo’n 20 tot 25 buurtbewoners bij Hennie aan voor een kop koffie en een praatje. Wij hoeven daar niets meer aan te doen, Hennie runt het in haar eentje. Precies zoals we het voor ogen hebben: wij leggen de verbindingen, zodat er iets moois kan ontstaan.”
“Vrijwilligers komen niet alleen iets brengen, maar ook iets halen.”
Volgens Patty komen vrijwilligers niet alleen iets brengen, maar ook iets halen. “Zeker nu haar man Henk vorig jaar is overleden, krijgt Hennie de steun die anderen altijd bij haar vonden. Steun in de vorm van een gezellige ochtend en een leuke tijd. Want leuk is het in ons Huis van de Wijk. Voor iedereen: jong en oud, arm en rijk.”
Blik op de toekomst
Al die mooie verhalen smaken natuurlijk naar meer. Daarom zijn we ontzettend blij dat we ons mooie werk de komende jaren mogen voortzetten. Regiomanager Vincent vertelt op welke groepen mensen we de komende jaren extra gaan focussen: “De jeugd tot 27 jaar, kwetsbare Rotterdammers en ouderen die langer thuis willen wonen.”
Die groepen kennen volgens Vincent allerlei verschillende uitdagingen. Hij noemt er drie: “Jongeren spelen in dit stadsdeel veel te weinig buiten, en daarom gaan we veel meer pleinactiviteiten aanbieden. Dat is goed voor hun lichaam en geest. De kwetsbare Rotterdammers hopen we meer onderdeel te laten zijn van de buurt en de maatschappij. We hebben als doel om minimaal 500 van hen mee te laten doen aan een van de vele activiteiten, zoals schilderen, een workshop of een wandeling.”
Voor de ouderen die langer thuis willen blijven wonen, gaan we volgens Vincent vooral verder met het goede werk dat nu al gebeurt. “In ons consultatiebureau kunnen ouderen langs om hun bloeddruk te laten meten en in de comfortwoning maken ze kennis met technische snufjes die thuiswonen makkelijker maken. En als er iets ingrijpends in het leven van een oudere buurtbewoner gebeurt, zoals het overlijden van een partner, gaan we altijd langs. Ook gaan we nog dit jaar op de koffie bij iedereen boven de 75 jaar om erachter te komen waar behoefte aan is.”
“Als er iets ingrijpends in iemands leven gebeurt, gaan we altijd langs.”
Ook Vincent verandert in een spraakwaterval als je hem vraagt op welke verhalen hij trots is. Eentje die meteen bij hem naar boven komt is het verhaal over de Krasse Knarren. “In ons Nesselandse Huis van de Wijk kwamen in korte tijd verschillende weduwnaren langs, met de vraag of ze bij ons een hapje konden eten. Hun vrouwen waren altijd de chefs in huis geweest, voor de mannen was het bakken van een eitje al knap lastig. Wij hebben die heren toen samengebracht in een kookclub, de Krasse Knarren. Sindsdien loopt hier elke donderdag een groep oudere Jamie Olivers rond. Ze hebben het ontzettend gezellig en eten thuis nu ook veel lekkerder en gezonder. Geweldig dat we als gro-up dat verschil kunnen maken in het leven van mensen.”