Geen dag hetzelfde in het Huis van de Wijk: ‘je rolt hier van het een in het ander’

Zevenkamp

Ontmoetingen in het Huis van de Wijk Zevenkamp.

Als je voor het Huis van de Wijk in Zevenkamp staat, word je niet meteen bevangen door de gezelligheid die je kent van een ouderwetse bruine kroeg. Loop de schuifdeur door, en de gelijkenissen worden opeens een stuk duidelijker. Net als in die bruine kroeg komen mensen uit alle hoeken, gaten, rangen en standen van de wijk hier samen. Om samen het leven te vieren en te dragen.

Het is donderdag. De tweeëntwintigste donderdag van het jaar 2024, om precies te zijn. Maar het had net zo goed elke andere donderdag kunnen zijn. Iedere dag puilt het programma van het Huis van de Wijk uit van de activiteiten. Activiteiten waarvoor je je van tevoren kunt opgeven, maar ook vrije inloop, waarbij iedereen welkom is voor een kop koffie en een goed gesprek.

Wat deze donderdag anders maakt: we schrijven die goede gesprekken op. Gewoon om een inkijkje te geven in de kleine bonte samenleving die elk Huis van de Wijk vormt.

Elke week een nieuwe Libelle

De gezelligheid, daar komt Annette vooral voor. Want die vind je volgens haar niet meer op heel veel plekken in Zevenkamp. ‘In het weekend is het Huis van de Wijk dicht, dat vind ik lastig. Mijn kerk organiseert nog weleens iets, maar ik mis de vaste mensen hier. Als het even kan, kom ik hier elke dag.’

Op donderdag heeft Annette een extra goede reden om langs te komen. ‘Dan heeft Christel, een van de medewerkers hier, haar Libelle uit. Die bewaart ze altijd voor mij, dat vind ik superlief.’ Met een glimlach en een Libelle onder haar arm bestelt Annette nog een kop koffie en zegt ons dan gedag. ‘Tot morgen!’

Ik zet een muziekje op, zorg dat de mensen wat te drinken hebben en biedt ze een luisterend oor.

Kees vrijwilliger in Huis van de Wijk Zevenkamp

Niet achter de geraniums

De koffie wordt vandaag geschonken door Ron. Zou je artificial intelligence vragen om een plaatje van een vriendelijke Rotterdammer te schetsen, dan zou het resultaat zomaar eens veel van Ron weg kunnen hebben. De blik in zijn ogen verraadt dat hij zich hier goed op z’n plek voelt. En dat is precies wat hij jarenlang miste: een plek weg van huis waar hij zich gewaardeerd voelde.

Eind vorige eeuw verloor Ron zijn baan toen het het magazijn waar hij werkte naar een andere plek verhuisde. De jaren na zijn ontslag had zijn moeder hem hard nodig als mantelzorger. Toen dat niet meer zo was, lagen de banen niet voor het oprapen. ‘Ik wist toen een tijdje niet goed wat ik moest doen. Maar ik wist wel dat ik niet achter die geraniums wilde blijven zitten. Daarom ben ik bij het Huis van de Wijk aan de slag gegaan. Eerst twee dagen per week in Nesselande, sinds corona nog één dag per week hier in Zevenkamp. Ik vind het fijn dat ik hierdoor nog steeds onder de mensen kom.’

Wel reuring, geen chaos

Ron is niet de enige die ons vandaag van zwarte koffie en groene thee voorziet. Hij wordt geholpen door Kees, die er alles aan doet om voor een fijne sfeer te zorgen. ‘Ik ben hier graag’, vertelt hij. ‘Ik zet een muziekje op, zorg dat de mensen wat te drinken hebben en biedt ze een luisterend oor. Er is hier constant reuring, zonder dat het chaotisch wordt.’

Kees is een bezige bij. Je treft hem niet alleen op donderdagochtend achter de bar, maar als docent bij de computerles op woensdag. En dat is soms broodnodig. ‘De meeste mensen in de wijk hebben een telefoon, maar lang niet iedereen heeft een computer. Laat staan een DigiD. Moet jij eens proberen iets bij de gemeente te regelen zonder computer en DigiD, dan kom je niet ver. Als test vanuit de gemeente krijgen mijn cursisten nu een halfjaar een Chromebook mee. Daarop help ik ze hun administratieve zaken te regelen. Als over een half jaar blijkt dat ze echt iets aan de Chromebook hebben, mogen ze hem houden.’

Van Afghanistan naar Zevenkamp

Kees kijkt op en zwaait naar een groepje mensen van niet-Westerse komaf die vol enthousiasme staan na te kletsen. Een van hen is Raza. In gesprek blijkt al snel dat zijn Nederlandse woordenschat nog niet even groot is als zijn enthousiasme om de taal te spreken. Hij doet zichtbaar moeite om elk woord van iedere vraag te ontleden, en met behulp van Google Translate komt het gesprek op gang. ‘Ik ben hier elke donderdag, van 9 tot 12’, begint hij. ‘Een aantal jaar geleden ben ik uit Afghanistan naar Zevenkamp verhuisd. Alles is hier anders. Maar wat nog het meest anders is, is de taal. Die is zo moeilijk. Nu krijg ik hulp van Erik, onze leraar Nederlands. Het blijft moeilijk, maar ik merk wel dat mijn Nederlands steeds iets beter wordt.’

De geur van verf

Het is tegen half 2 als we in de gangen opeens de geur van verf ontwaren. We volgen onze neus en die brengt ons naar de eerste verdieping, naar de schilderklas van Bob. Aan de les doen vandaag zes cursisten mee, en toch worden we door 26 ogen aangekeken. Dat zit zo. Bob werd onlangs aangesproken door de opticien aan het plein. Ze wilde eens iets meer aan de muur hangen dan alleen brillen en spiegels. Daarop vroeg zij Bob en het klasje om schilderijen van ogen te schilderen. ‘Ze komen er allemaal te hangen, en bij de winnaar komt een speciaal kaartje’, legt Bob uit.

Voor Yvonne, een van Bobs cursisten, is het schilderklasje al haar tweede artistieke avontuur in het Huis van de Wijk. ‘Ik heb het altijd leuk gevonden om foto’s te maken. Bij mij thuis hangen aan de muur foto’s die ik vroeger van Rotterdam heb gemaakt. Van de Hef, van het Witte Huis en van het bombardement. Toen Nani, een ouderenwerker van gro-up, bij me langskwam voor een kop koffie, zag ze al die foto’s hangen en raakten we erover in gesprek. Een tijdje later belde ze me op en zei ze dat er een fotoproject ging starten. Ik was nog volop in rouw na de dood van mijn man, dus ik twijfelde of ik het moest doen. Maar ik ben heel blij dat Nani me heeft overgehaald. Ik heb er een prachtig fotoboek aan overgehouden, en ik ben erachter gekomen dat hier zoveel leuke dingen te doen zijn.’ Hannie, haar medecursist, valt haar bij. ‘Ja, echt. Je rolt hier van het een in het ander!’