Hoe jongerenwerker Shawn een snaar raakt bij zoveel Zoetermeerse jongeren
Verbinding tussen mensen ontstaat pas als je elkaar begrijpt. Als je dezelfde taal spreekt.
Hoe jongerenwerker Shawn een snaar raakt bij zoveel Zoetermeerse jongeren
Of dat nou met woorden, met gebaren of op een andere manier is. Shawn, jongerenwerker in Zoetermeer, weet heel goed hoe je de verbinding legt met andere mensen. “Vaak lijken we veel meer op de ander dan we denken.”
Een paar jaar geleden zagen de dagen van Shawn er nog compleet anders uit. Als videograaf vloog hij in opdracht van goede doelen naar Afrika. Daar filmde hij spotjes en bracht hij in beeld waarom mensen zouden moeten doneren. Maar Shawn merkte steeds vaker dat alleen het in beeld brengen van problemen hem niet genoeg voldoening gaf. Hij wilde zelf aan de slag, en een verschil maken in de levens van anderen.
Shawn zegde zijn eigen bedrijf grotendeels vaarwel en ging met jongeren aan de slag. Eerst met dakloze jongeren in Rotterdam, sinds oktober 2022 als jongerenwerker bij gro-up in Zoetermeer. Een flinke carrièreswitch. Maar een goede keuze, blijkt uit zijn tomeloze enthousiasme als we met hem in gesprek gaan.
Wat doe je als jongerenwerker in Zoetermeer precies?
“Ik help jongeren met een hulpvraag. Soms weten ze zelf dat ze die hulpvraag hebben en komen ze actief naar ons toe, soms worden we door anderen erop gewezen dat een jongere wel wat steun kan gebruiken. Zo’n hulpvraag kan van alles zijn. Een jongere heeft bijvoorbeeld schulden, ondervindt problemen op school of heeft geen onderdak.”
Toch hebben volgens Shawn de meeste hulpvragen iets gemeen. “Achter één probleem gaan bijna altijd meerdere problemen schuil. Als een jongere geen onderdak heeft, dan is de relatie met zijn familie misschien verstoord. En schulden heb je meestal niet zomaar, die krijg je bijvoorbeeld omdat je verslaafd bent. Hiervoor werkte ik in Rotterdam met dakloze jongeren. Daar focuste de gemeente volledig op die ene hulpvraag waarmee een jongere binnenkomt. Bij gro-up krijg ik de ruimte en tijd om echt een band op te bouwen met jongeren. Op die manier kom ik erachter welke andere problemen er spelen en kan ik langere tijd één-op-één met ze aan de slag.”
En heeft dat effect?
“Niet altijd, maar heel vaak wel. En dat is deels omdat we er bij gro-up vaak vroeg genoeg bij zijn. Veel zorginstanties kampen met wachtlijsten en gaan passief te werk. Wij gaan actief naar jongeren toe om hulpvragen te signaleren. En als we door partners als de reclassering, de wijkagent of HALT op een jongere met een hulpvraag worden gewezen, bellen we gewoon aan en gaan we met de jongere in gesprek. Door die assertieve manier van werken binden we jongeren sneller aan ons. De kans dat we ze uiteindelijk echt kunnen helpen, wordt daardoor een stuk groter.”
Hoe lukt het je om het vertrouwen te winnen van de jongeren?
“Dat heeft denk ik te maken met de manier waarop we jongeren benaderen. De instanties waarmee jongeren over het algemeen in aanraking komen, zijn snel geneigd om jongeren te vertellen wat ze verkeerd doen. Dat ze ergens mee moeten ophouden. Dat zorgt bij de jongeren vaak voor weerstand. Als wij het gesprek met ze aangaan, doen we dat met een constructieve houding.”
Wat is het verschil?
“Door eerst iets voor de jongeren te betekenen, winnen we hun vertrouwen en zijn ze daarna meer bereid om naar ons te luisteren. In het park zat bijvoorbeeld altijd dezelfde groep jongeren onder een afdakje te blowen. Toen we op ze afstapten, gingen ze er meteen van uit dat we ze weg wilden sturen. Soms veroorzaakten ze wat overlast, maar meestal had niemand last van ze. Wegsturen was ons doel dus helemaal niet.”
“We gingen met ze in gesprek en kwamen erachter dat het afdakje al een tijd lekte. Samen met de jongeren hebben we toen geprobeerd het dak te repareren. Daarmee wonnen we hun vertrouwen. Het kwam daarna nog steeds weleens voor dat de jongeren overlast veroorzaakten. Maar dan zeiden we er wat van en pasten ze hun gedrag aan. En inmiddels veroorzaken ze eigenlijk helemaal geen overlast meer.”
Door eerst iets voor de jongeren te betekenen, winnen we hun vertrouwen en zijn ze daarna meer bereid om naar ons te luisteren.
Kan het ook voorkomen dat taal een barrière vormt?
“Ja, maar niet per se een barrière tussen ons en de jongeren. Wat wel vaak voorkomt is dat jongeren de Nederlandse taal spreken maar hun ouders niet. Wij gaan dan mee naar de rapportgesprekken, zodat er behalve school en de jongere nog iemand is die écht weet hoe het op school gaat.”
Volgens Shawn zijn het soms de verschillen in culturen die tot frictie leiden. “In sommige culturen is het bijvoorbeeld veel gangbaarder om iemand een klap te geven. Daar kunnen we van alles van vinden, maar het begint allemaal met begrip voor elkaar. Ik maakte eens mee dat een jongen een andere jongen sloeg om een meisje dat bedreigd werd te beschermen. De ouders van de jongen begrepen totaal niet waarom school zo boos was over de klap. Hun zoon was toch juist voor het meisje opgekomen, vonden zij. Wij proberen de ouders dan te laten begrijpen dat we in Nederland anders naar geweld kijken. Dat helpt echt.”
Hoe ga je ermee om als jongeren überhaupt geen of weinig contact hebben met hun ouders?
“Dat kan heel lastig zijn. Het is heel moeilijk om jongeren te helpen als ze geen veilige thuisbasis hebben. Als een kind verwaarloosd wordt, proberen wij bepaalde taken van de ouders over te nemen. Zoiets gebeurde bijvoorbeeld bij een meisje dat vier jaar in Nederland woonde en iedere dag door de wijk struinde. Ook als het regende. Het bleek dat ze geen huissleutel had gekregen, dus als haar ouders niet thuis waren kon zij het huis niet in.”
“Toen we met haar in contact kwamen, merkten we dat ze warmte en liefde miste. Ze wilde veel knuffelen. Het bleek dat ze ook nog eens heel erg gepest werd. Haar schoolprestaties bleven daardoor achter. Samen zijn we met school in gesprek gegaan en hebben we een plan gemaakt om haar te helpen. Haar ouders waren er in eerste instantie op tegen, maar na veel overleg zijn ze gelukkig meer gaan meewerken. Anders hadden we een melding moeten maken bij Veilig Thuis. Nu zijn we een tijdje met het meisje bezig en gaan haar cijfers de goede kant op.”
Wat is het allermooiste wat je tot nu toe bij gro-up hebt mogen doen?
“Dat is denk ik het fotoproject dat ik vorig jaar heb mogen organiseren. Daarmee brachten we acht totaal verschillende jongeren samen. Onder andere iemand uit de queer community, een streng gelovige, iemand die altijd op straat hangt en een gamer. Ze hadden allemaal interesse in fotografie. In acht workshops van professionele fotografen kregen ze de kans om hun skills te ontwikkelen."
“De eindopdracht was om ‘hun perfecte plaatje’ te schieten. Dat mocht alles zijn. Wat bleek? Er zat heel veel overlap in de foto’s van de verschillende jongeren. Op voorhand dachten ze niets met elkaar gemeen te hebben, maar de fotografie bracht ze samen. We lijken vaak veel meer op de ander dan we denken, dat leerden de jongeren erdoor. Het project resulteerde in een expositie die op meerdere plekken in de stad te zien is geweest. Maar een nog veel mooier resultaat vind ik dat er vriendschappen zijn ontstaan tussen jongeren die dat op voorhand nooit hadden verwacht. Dat is schitterend, toch?”
We hoorden ook nog iets over busjes die niet helemaal begrepen werden, kun je daar meer over vertellen?
“Haha, ja, dat is ook een mooi verhaal. We hebben bij gro-up buurtwerk speciale busjes waarmee we naar plekken rijden waar we jongeren hopen te vinden. Als ze er niet zijn, dan kijken we even door het raam van het busje en rijden we weer verder. Op de busjes staat ons logo. Maar omdat veel mensen gro-up nog niet kennen, zijn er buurtbewoners die denken dat we kinderlokkers zijn. Ze schrijven dan ons nummerbord op en bellen de politie. Inmiddels weet de politie heel goed wie we zijn en kunnen we er samen om lachen. En als we voor zoveel jongeren in Zoetermeer een verschil blijven maken, hoop ik dat de buurtbewoners binnenkort niet meer schrikken als ze ons busje zien. Dat ze weten: die mensen komen onze buurt mooier maken.”