Winnen en verliezen: 8 opvoedtips
Je kunt niet altijd winnen. Hoe leer je kinderen hiermee omgaan?
Winnen en verliezen
Kinderen voelen zich vaak aangetrokken tot competitie. Al op jonge leeftijd willen zij graag hoger springen of verder gooien dan een broertje of zusje. En de snelste zijn met een sprintje. Maar je kunt niet altijd winnen. Daar komen kinderen ook achter. Hoe leren zij hiermee omgaan?
Leren van winnen en verliezen
Voor kinderen tot een jaar of 4 is verliezen moeilijk. Dat hoort erbij. Winnen, daar draait het om. En lukt dat niet, dan is het spel al snel niet meer leuk. Jonge kinderen zijn op zichzelf en hun eigen belevingswereld gericht. En kunnen zich nog niet in een ander verplaatsen. Je aan spelregels houden kan voor hen nog moeilijk zijn. De regels aanpassen is dan een prima optie. Het gaat om het leerproces en het samen bezig zijn. Kinderen hebben tijd nodig om de spelregels bij spelletjes te leren begrijpen. Maar ook om te leren samenwerken en tegen hun verlies kunnen.
Vanaf 4 jaar kunnen de meeste kinderen eenvoudige spelletjes met regels spelen. Verliezen is vaak nog moeilijk. Hiermee leren omgaan kost tijd en ervaring. Zo ontwikkelen ze veel vaardigheden: wachten op hun beurt, regels volgen en omgaan met emoties.
Lees hieronder 8 tips hoe je je kind kan helpen leren omgaan met die emoties
- Neem je kind altijd serieus. Na verlies mag je kind teleurgesteld zijn. Erken en benoem de emoties die erbij horen. Zeg niet: ‘Stel je niet zo aan, het is maar een spelletje’, maar toon begrip.
- Geef zelf het goede voorbeeld. Zeg bijvoorbeeld: ’Jammer dat ik verloren heb, maar ik vind het wel leuk om met jou een spelletje te doen!’
- Geef regelmatig complimenten. Niet voor prestaties, maar voor inzet en doorzettingsvermogen. Het gaat niet alleen om het einddoel. Ook om de reis ernaar toe. Bijvoorbeeld: ‘Wat heb jij goed je best gedaan met voetbal!’ In plaats van: ‘Wat knap dat je een doelpunt hebt gemaakt.’
- Reageer positief als je kind een spel verliest en dit goed opneemt. Ook dat verdient een compliment!
- Vergelijk je kind niet met andere kinderen binnen of buiten jullie gezin. Dat werkt competitiedrang in de hand. En kan averechts werken op een onzeker kind. Elk kind is anders. Met eigen talenten.
- Doe tot een jaar of vijf spelletjes samen met je kind. Je kind leert zo dat het bij een spelletje niet alleen om winnen of verliezen gaat. Belangrijker dan winst is de gezelligheid en het onderlinge contact.
- Er zijn spellen waarbij samenwerking centraal staat. Je wint of verliest niet van elkaar, maar mét elkaar. Dat zorgt weer voor een andere beleving. Of waarbij geluk of toeval een grote rol speelt. Dan ziet je kind dat dit ook een ander treft.
- Blijf herhalen dat het niet alleen om winst of verlies gaat, maar ook om samen plezier maken!