Het belang van de kennismaking in de kraamzorg: ‘ik wil achter die voordeur komen’
Zorgconsulent Leonie is het eerste aanspreekpunt voor aanstaande ouders.
Het belang van de kennismaking in de kraamzorg
Als zorgconsulent in de kraamzorg is Leontine het eerste aanspreekpunt voor aanstaande ouders. Ouders die allemaal anders zijn. Anders op het gebied van hun wensen, hun vragen en hun uitdagingen. Aan Leontine en de kraamverzorgenden de opgave om, ondanks al die verschillen, telkens weer een aanpak te vinden die bij het gezin past. ‘Ik luister goed naar alle wensen en probeer tegelijkertijd de verwachtingen van ouders zo goed mogelijk te managen.’
Wat doet een zorgconsulent precies?
‘Ik ben de vaste contactpersoon voor ouders gedurende het gehele kraamzorgtraject. Vanaf het allereerste moment tijdens de zwangerschap, direct na de inschrijving, tot het moment dat ouders ons niet meer nodig hebben. Maar ik ben ook degene die signaleert of er dingen zijn waar ouders wellicht ondersteuning bij nodig hebben. Als een moeder extra kwetsbaar is, dan coördineer ik de zorg die ze nodig heeft.’
Wanneer en hoe maak jij kennis met de ouders?
‘Direct na inschrijving bel ik met de ouders en ik maak ik een afspraak voor een intake. Dat gesprek vindt, mits de zwangerschap goed verloopt, rond week 26 van de zwangerschap plaats. In principe voeren we dat gesprek zoveel mogelijk bij de ouders thuis, maar soms ook telefonisch of in het kraamhotel.’
Ik probeer ouders altijd zo goed mogelijk uit te leggen wat ze van ons kunnen verwachten
Hoe bouw je het vertrouwen van ouders op?
‘Bij de meeste gezinnen gaat dat gemakkelijk, omdat ze gewoon heel blij zijn met onze hulp. Maar soms is het lastiger. Niemand in Nederland is verplicht om kraamzorg af te nemen, maar ouders zijn wel verplicht om goed voor hun kindje te zorgen. Soms worden ouders door andere instanties bij ons aangemeld en stribbelen ze in eerste instantie tegen. Dan helpt het om uit te leggen dat we zorgverleners zijn, geen hulpverleners. En dat ze dus niet bang hoeven te zijn dat we hun kindje komen afpakken. Elke moeder wil het beste voor haar kindje. Door te laten voelen dat wij dat ook willen, winnen we het vertrouwen.’
Hoe zorg je dat ouders zich comfortabel voelen tijdens zo’n intiem traject?
‘Door heel duidelijk te zijn over wat ouders van ons kunnen verwachten. Het is natuurlijk best heftig om tijdens die intense dagen iemand dichtbij te hebben die je op voorhand niet kent. Ik bespreek daarom uitvoerig hoe een kraamweek eruitziet en leg uit hoe we de ouder gaan helpen. Ook luister ik naar de wensen van de ouders. Sommige gezinnen willen bijvoorbeeld dat de kraamverzorgende niet rookt, geen vlees eet of haar schoenen binnen uittrekt. Zulke wensen neem ik mee in de keuze voor een kraamverzorgende. En ik zorg ervoor dat de kraamverzorgende goed voorbereid naar het gezin gaat.’
Kunnen we aan alle verwachtingen van ouders voldoen?
‘De taken die wij oppakken, zijn wettelijk vastgelegd. Het opruimen van de zolder of het verschonen van de kattenbak valt bijvoorbeeld niet binnen ons takenpakket. Ik probeer ouders altijd zo goed mogelijk uit te leggen wat ze van ons kunnen verwachten. Daarmee voorkomen we misverstanden.’
Hoe houd je rekening met de culturele verschillen tussen al die gezinnen?
‘Al onze kraamverzorgenden zijn geschoold op het gebied van interculturele communicatie. Dat is belangrijk, want zeker op het gebied van zwangerschap en bevallen zijn er grote culturele verschillen. Wat voor iemand met een Nederlandse achtergrond heel normaal is, hoeft dat voor een ander niet te zijn. En andersom ook. Zo mogen sommige Chinese vrouwen zich bijvoorbeeld 40 dagen niet wassen na de bevalling, omdat men denkt dat het voor de moeder niet goed is om af te koelen. En na een warme douche koel je nou eenmaal af. Door de scholing en door het gesprek aan te gaan, leren we de verhalen achter bepaalde gebruiken en kunnen wij er beter op inspelen.’
Gaat dat altijd goed?
‘Dat blijft altijd een uitdaging. Ik heb als kraamverzorgende bijvoorbeeld eens meegemaakt dat een Nepalese moeder aan me vroeg om een glas water voor haar te pakken, terwijl zij zelf veel dichter bij de keuken stond. Ik deed het voor haar, maar waarschijnlijk zag ze aan mijn gezichtsuitdrukking dat ik het een beetje vreemde vraag vond. Toen we in gesprek gingen, bleek dat moeders in de Nepalese cultuur na een bevalling als onrein worden gezien. Daardoor mogen ze niet in de keuken komen. Als je je bewust bent van zulke culturele verschillen, bouw je veel makkelijker een band op. En uiteindelijk hebben we allemaal hetzelfde doel voor ogen: dat kleine mensje een zo fijn mogelijke start op deze aardbol geven.’